Ondanks de harde matras heb ik goed geslapen in het Abant Hotel. Het inclusieve ontbijt had een westers aanbod van toast met roerei en worstjes. De koffie uit de automaat liep ook vlot binnen. Tegen half negen lag ik op de ligfiets. Eerst fietste ik de stad Shizuoka uit. Dan begon ik aan een zachte klim. Alvorens ik het door had, had ik de bergpas al bereikt. Vervolgens ging het door een tunnel terug naar beneden. De tunnel had gelukkig een breed afgescheiden fietspad.
Beneden in de vlakte kwam ik terug in verstedelijkt gebied. Na het oversteken van de tweede rivier stuurde de GPS me op een bospad recht een steile berg op. Ik vond het bospad niet, maar het alternatief was ook veel te steil om op te fietsen. Boven op het plateau kwam ik in een uitgestrekte theeplantage aan. Zelfs op zondag snoeiden theeboeren de theestruiken met een boogvormige haagschaar.
Zachtjes klom ik nog acht kilometer lang tussen de theestruiken verder het plateau op. Plots stuurde de GPS me in een supersteil baantje naar een dorpje in het dal. Aan de andere kant moest ik op momenten even steil terug naar boven klimmen, eerst tussen de theevelden, nadien door een bos. Vaak duwde ik mijn ligfiets naar boven. Uiteindelijk stuurde de GPS me een onverharde veldweg in, maar die liep dood aan een mesthoop.
Via een veel te steile afdaling op een smal bospad kwam ik stilaan terug in een verstedelijkte vlakte. Om kwart voor één hield ik halt bij een restaurant dat als logo een rode varkenskop had. Het bleek een Chinees noedelrestaurant te zijn. Ik wees op het fotomenu een schotel aan die er lekker uitzag. Even later werd een koude noedelsalade opgediend. Op een foto kan je niet zien of een schotel warm of koud is. Gelukkig had ik nog een bord warme rijst als bijgerecht besteld.
Na de middag fietste ik verder door de voorsteden van Hamamatsu. Ik volgde vaak snelweg #1 via een parallelweg of een fietspad. De talrijke verkeerslichten en viaducten drukten het tempo. Pas om tien na vier kwam ik bij het Hotel Concorde in het centrum van Hamamatsu aan. Net als gisteren is het een hoteltoren, maar dan wel dubbel zo hoog. Ook mijn kamer met twee eenpersoonsbedden op de elfde verdieping is hoger gelegen dan gisteren. Deze relatief ruime kamer had ik op voorhand geboekt voor 38,31 €.
Na de douche wandelde ik naar het kasteelpark van Hamamatsu dat vlak naast het hotel ligt. Nu had ik (een beetje) tijd om het kasteel te bezoeken, maar het was gesloten. Dus wandelde ik terug naar het hotel, en stak mijn vuile was op de vierde verdieping in een wasautomaat. Ik had er slechts twee muntjes van 100 ¥ (0,77 €) voor nodig, eentje voor de automaat en eentje voor een zakje waspoeder. Een wasautomaat in het hotel is wel handig op een fietsreis. Zo kan je ’s avonds zelf de was doen, en dan heb ik het niet over wassen in de lavabo. In mijn vorige fietsreizen in Zuidoost-Azië vond ik alleen wasserijen die er 24 uur over doen. Zoveel tijd had ik alleen op rustdagen ter beschikking.
Nadat ik de natte was voor nog een muntje van 100 ¥ in de droogtrommel had laten zwieren, wandelde ik de kilometer naar de uitgaansbuurt van Hamamatsu. Blijkbaar lag het kasteel en het hotel toch niet zo centraal in de stad. In de uitgaansbuurt was de keuze veel te groot. Uiteindelijk stapte ik impulsief een restaurant binnen. Naast twee kippensatés at ik een kom rijst met gehakt en een rauw ei erbovenop. Op de terugweg voelde ik fijne druppels vallen. Volgens de weersvoorspelling zal het morgen regenen…
Fietsstatistieken:
83,60 km
5 u 13 min
16,04 km/u
Geef een reactie