Na twee ritten op rij gunde ik mezelf een rustdag. Ik sliep uit tot bijna acht uur, en ontbeet in een smal vegetarisch restaurantje nabij het hotel. De rode curryschotel op Khmer wijze smaakte verrukkelijk. Achteraf merkte de receptioniste van het Banan Hotel op dat ik nog moest ontbijten. Ik viel uit de lucht, aangezien er bij het inchecken niets over ontbijt was gezegd. Morgen zal ik in het hotel ontbijten, maar vandaag heb ik lekker ontbeten in een restaurant dat volgens de Lonely Planet enkele van de beste vegetarische gerechten van Cambodja serveert. De receptioniste loste ook de raadsels van de afgelopen dagen op. Het waterbakje met het zeil dient om sprinkhanen te vangen, en de bamboestokken om kleefrijst te stomen.
Ik vertrok pas laat met de ligfiets naar Phnom Sampeau. Deze tempelberg is aan de grote baan naar Pailin gelegen ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Battambang. Een eerstejaarsstudent economie aan de universiteit van Battambang met de roepnaam Phi reed me met de motorfiets naar boven. De betonnen weg was veel te steil en in te slechte staat om naar boven te fietsen. Eerst bezocht ik het memoriaal in de moordgrot. De Rode Khmer heeft hier politieke gevangenen (voornamelijk intellectuelen en stadsbewoners) van de afgrond geduwd. De slachtoffers sloegen in deze grot te pletter. Een deel van de schedels en beenderen van de slachtoffers wordt in het memoriaal bewaard.
Vervolgens bezocht ik de eigenlijke tempel op de top van de heuvel. Behalve het panoramisch uitzicht was de moderne tempel niet heel bijzonder. s’Middags at ik samen met chauffeur/gids Phi een bord noedels bij een kraampje op de tempelberg dat Phi kende. Na de lunch stapten we terug op de motorfiets, en reden we naar de tempelberg Phnom Banan (vandaar de naam van mijn hotel). De eerste stop was het huis van Phi en zijn familie. Het was een armzalige verzameling hutjes langs de aardeweg tussen de twee tempelbergen. De familie van Phi had net voldoende rijstvelden voor eigen gebruik. De overige levensbenodigdheden moesten ze op een andere wijze verdienen.
Phi vertelde me een interessante hypothese over de wijdverspreide armoede op het Cambodjaanse platteland. Er vonden te veel trouwfeesten plaats. Bij een trouwfeest waren vaak 200 genodigden of meer uitgenodigd. Elke genodigde betaalde 10$ aan de organiserende familie. De gasten konden eten en drinken, maar konden die dag geen geld verdienen. Nu ik erover nadenk, ben ik in Cambodja al verschillende trouwfeesten voorbijgefietst. In de voortuin wordt een feesttent vol stoelen opgesteld en versierd met doeken in de kleur van het boeddhisme (blauw-rood-geel-wit-roze). De luide muziek is vaak al een paar honderd meter op voorhand te horen. De gasten hebben hun beste jurk of kostuum aangetrokken. Bij mijn bezoeken aan de overdekte markten, had ik het overaanbod aan trouwjurken bij de afdeling dameskleding reeds opgemerkt. Volgens Phi moet de familie van de jongen een bruidschat van 3.000 tot 5.000 $ betalen aan de familie van de bruid. Trouwlustige mannen moeten hier dus ferm sparen.
Na ongeveer 9 kilometer over een slechte aardeweg vol putten kwamen we bij Phnom Banan aan. Deze tempelruïne uit de elfde eeuw bovenop een berg lijkt een beetje op Angkor Wat. Ik mocht bij de beklimming van de trap mijn sandalen aanhouden. De tempel hoefde ik ook niet op mijn blote voeten te bezoeken. Na een half uurtje daalde ik de heuvel af, en reden we over dezelfde zandweg terug naar Phnom Sampeau waar ik mijn ligfiets had achtergelaten. Tegen 16 uur arriveerde ik terug aan het hotel.
Ongepland had ik een deel van de voor vandaag voorziene route op een motorfiets afgelegd. Vermits ik vandaag een rustdag had, vind ik dit helemaal niet erg.
Fietsstatistieken:
34,05 km
1 u 34 min
21,76 km/u
Geef een reactie