Om kwart voor zeven liep de wekker af en stond ik op. Het hotelontbijt was deze ochtend beperkt tot een kleine portie rijst met kikkererwten en een spiegelei. Stipt om 8:00u lag ik op de fiets met bestemming Sat Se, een strand aan de Golf van Martaban ten zuiden van Mawlamyine.
Ook vandaag fietste ik grotendeels over heuvels beplant met rubberbomen. Volgens de Lonely Planet zijn rijstvelden en palmbomen kenmerkend voor de deelstaat Mon. Na een week fietsen in deze regio, geloof ik toch dat rubberbomen deze deelstaat meer kenmerken. De kwaliteit van de weg was over het algemeen minder goed. De weg leek vaak een lappendeken door alle putten die gevuld zijn.
Onderweg reed ik voorbij een reusachtige zittende Boeddha in aanbouw. De werf startte in 2005. Inmiddels is alleen het hoofd bijna voltooid.
Om 11:45u arriveerde ik na 67 kilometer in Thanbyuzayat. In dit stadje begint de “Death Railway“. Tijdens de Tweede Wereldoorlog legden de Japanners hier dwars door de jungle een spoorlijn aan richting Thailand. Tienduizenden Aziatische dwangarbeiders en Europese krijgsgevangenen bouwden deze spoorlijn, en duizenden stierven onder onmenselijke omstandigheden. De gesneuvelden uit de Commonwealth liggen op een oorlogskerkhof even buiten het stadje Thanbyuzayat. Deze gruwelijke episode uit de Tweede Wereldoorlog werd verfilmd in “The Bridge on the River Kwai“.
Na de lunch legde ik het laatste stuk naar Sat Se af. Omstreeks kwart voor drie arriveerde ik op mijn bestemming. Op het moment dat ik eindelijk de zee zag, splitste de weg in twee. Ik heb slechts zeer beperkte kaartgegevens van Sat Se, en ik wist niet waar het guest house lag dat ik had gereserveerd. Ik koos rechts omdat in deze richting volgens de kaart de langste straat was. Na een kilometer ging het asfalt over in zand. Een beetje verder zag ik een hotel in aanbouw. Niettemin mondde de weg uiteindelijk in het lokale dorpje uit. Inmiddels werd de kwaliteit van de weg gaandeweg slechter, en moest ik meer en meer mijn ligfiets door stroken los zand duwen. Uiteindelijk besloot ik om terug te keren en links te proberen. Enkele honderden meters verder trof ik het Shwe Moe Motel. Voor 20$ per nacht heb ik een trapeziumvormige kamer met een dubbel hemelbed en een badkamer met koude douche. Er is geen airco maar wel een ventilator. Het laken ontbreekt, dus ik mag vannacht weer in mijn zijden slaapzak kruipen. Het enige positieve punt is de ligging vlak aan het strand. Achteraf gezien had ik hier niet moeten reserveren. Er zijn immers nog andere guest houses in Sat Se waaronder ik ter plekke een keuze kon maken. Daarenboven zijn er nog twee hotels in aanbouw.
Sat Se is een rustige badplaats waar de lokale bevolking hun strandvakanties doorbrengen. De zwemmers concentreren zich ter hoogte van de horecazaken. Enkele honderden meters verder ter hoogte van mijn guest house is het strand leeg.
Na de check-in ging ik even pootje baden in de zee. Vervolgens dronk en at ik een kokosnoot op een terrasje in de schaduw. Nadien ging ik terug naar het motel, en trok ik mijn zwembroek aan. Ter hoogte van het guest motel was ik een half uur lang de enige zwemmer. Voor de verandering genoot ik nadien nog eens van de zonsondergang.
s’ Avonds was het niet gemakkelijk om een restaurantje te vinden. De restaurantscène van Sat Se leek uitgestorven. Ik begrijp niet waar de Birmese vakantiegangers dineren. Uiteindelijk ben ik dan toch een leeg restaurant binnengestapt. Het enige wat ik kon krijgen was een duur bord met rijst, gekookte groenten, en stukjes kip, dit alles overvloedig overgoten met saus.
Fietsstatistieken:
87,76 km
4 u 19 min
20,26 km/ u
Geef een reactie