Vandaag heb ik de duizend fietskilometers in Myanmar overschreden. Nochtans voelde ik me deze morgen niet super. Ik had slecht geslapen, en werd twee minuten voordat de wekker om 6:45u zou aflopen vanzelf wakker. Na het ontbijt voelde ik me beter, maar nog geen 100%. Om 8:05u stapte ik toch op de fiets. Eerst reed ik 22 kilometer terug naar Payagyi. Niet ver van Bago stond er een waterbuffel pal op de straat met een air van “You shall not pass!!!”. Uiteraard reed ik er gewoon rond.
Vervolgens nam ik de afslag richting Kyaikto. De weg was plat en goed, en liep door oneindige rijstvelden. Het landschap was heel open. Dit had als nadeel dat schaduw een schaars goed was. Soms moest ik wel tien kilometer fietsen alvorens eindelijk onder een boom te kunnen uitrusten.
Na het oversteken van een brede rivier (niet op de bovenstaande foto), veranderde het landschap. De weg slingerde nu door heuvels geflankeerd door rubberplantages. Ondertussen ritste ik noodgedwongen mijn broekspijpen aan. Ondanks de transparante zonnespray van factor 50, begonnen mijn bovenbenen en knieën genadeloos te verbranden.
Omstreeks 12:30u na 82,5 km stopte uitgeput ik in een dorpje bij een theehuis. Ik zette me aan een tafeltje, en vervolgens gebeurde er niets. Normaal komt er meteen iemand vragen wat ik wil hebben, maar nu keken ze me minutenlang aan. Uiteindelijk zette een jonge vrouw haar baby even weg, en haalde zonder iets te vragen een blikje cola. Vervolgens kon ik de mensen in het theehuis duidelijk maken dat ik honger had. Uiteindelijk kreeg ik een bord gekookte rijst en een bordje met koude kip in pikante saus. Ik at de rijst en viste de kip uit de saus. Ondertussen bleven de klanten van het theehuis me aangapen. Van tijd tot tijd stelde iemand een vraag die ik meestal niet verstond. De gasten spraken ondertussen geanimeerd over mijn ligfiets. Een oudere man werd overmoedig, en zette mijn fiets recht om er mee rond te rijden. Ik greep meteen in, en voor de rest van de tijd kwamen ze nog nauwelijks aan mijn fiets. Vlak voor het vertrek, wilde ik me zoals gewoonlijk insmeren met de zonnespray. De Myanmarezen vonden dit ongelooflijk interessant, en wilden het ook proberen. Ik moest op de hand van een tweetal mannen spuiten. Ik heb het maar bij één man gedaan, omdat ik spaarzaam moet zijn met de zonnespray. De bus is immers al minder dan halfvol, en ik moet er nog twee weken mee toekomen. Ik heb hier in Myanmar in de winkels nog geen zonnecrème gezien.
Na deze vreemde lunch fietste ik om 13:20u verder. Eerst moest ik nog een stevige heuvel over die zonder eten zeer zwaar zou geweest zijn. Vervolgens daalde de weg af naar Kyaikto. Volgens de kaartgegevens zou mijn kilometerteller nu 87 km moeten aangeven. In de werkelijkheid stond er al 96 km op de teller. In het stadje Kyaikto nam ik de afslag naar Kinpun, het basiskamp voor iedereen die Mount Kyaiktiyo ofte ‘Gouden Rots’ wil bezoeken. Deze bergtop is een bedevaartsoord, en lokt behalve enkele westerse toeristen duizenden Birmese pelgrims. Bij de term ‘basiskamp’ denk ik een een kamp aan de voet van een berg, waarbij al geklommen moet worden om het te bereiken. De weg slingerde opnieuw tussen heuvels met rubberplantages. Niettemin had ik de indruk dat ik meer daalde dan klom.
Vlak voor Kinpun stond er een bord dat mijn grootmoeder in de bloemetjes zette. Ik heb geen flauw idee wat de Birmese tekst wil zeggen. Voor mij was het alvast duidelijk: een bloemetje voor Moemoe.
In Kinpun nam ik een bungalow in het Golden Sunrise Hotel. De eigenares zou Belgisch zijn, maar ik heb haar niet ontmoet. De ruime kamer met parketvloer en een prachtige badkamer kost me 52$ per nacht. Zoveel heb ik in Myanmar nog nooit voor een hotelkamer betaald. Ik stemde toe omdat ik al sinds gisteren met dit hotel in mijn hoofd zat. Bovendien was ik moe van de fietstocht, en had ik geen zin om meer hotels af te dweilen.
Fietsstatistieken:
113,11 km
5 u 24 min
20,88 km/u
Geef een reactie